Het spotten van rendieren in Zweden en Noorwegen is een unieke ervaring die je de mogelijkheid geeft om deze iconische dieren in hun natuurlijke omgeving te zien. Rendieren komen in Europa tenslotte alleen in het hoge noorden voor. Ze leven in de uitgestrekte bossen en toendra’s en worden vaak geassocieerd met de Sami, de oorspronkelijke bewoners van Lapland die al eeuwenlang afhankelijk zijn van deze dieren voor hun levensonderhoud en cultuur. De beste kans om een rendier, ook wel kariboe genoemd, te spotten heb je in de noordelijke regio’s die bekend staan om hun rendieren populaties. Ze leven namelijk vaak in grote groepen en leggen lange afstanden af. Mede daardoor zijn ze relatief makkelijk te vinden.
Hoe herken je rendieren en wat is het verschil met een eland?
Om het verschil tussen een rendier en een eland of hert te begrijpen, kun je vooral kijken naar de leefomgeving, lichaamsbouw en het gewei. Want hoewel ze allemaal tot de familie Cervidae behoren, zijn ze op meerdere vlakken erg verschillend. Zo is het rendier de enige hertensoort waarbij niet alleen de mannetjes, maar ook de vrouwtjes een gewei dragen. Dit is bij de eland en andere hertachtigen niet het geval. Bovendien valt het gewei bij veel mannelijke hertachtigen ook ieder jaar af, waarna het weer opnieuw aangroeit. Ook de vorm van het gewei is niet hetzelfde. Zo is het gewei van de eland bladvormig en die van bijvoorbeeld een edelhert erg puntig, in tegenstelling tot het gewei van een rendier die iets rondere uiteinden heeft. Ook ziet het gewei van een rendier er veel ‘zachter’ uit, omdat het bedekt is met dik harig fluweel.
Een ander verschil om de hertachtigen te kunnen onderscheiden is door te kijken naar het formaat. Zo is de eland de grootste van het stel en daardoor makkelijk te onderscheiden van een rendier of edelhert. De schofthoogte van de eland varieert namelijk van 150 cm tot wel meer dan 200 cm! Ook het gewei kan makkelijk een spanwijdte van 2 meter bereiken. Verder staat de eland hoog op zijn poten en heeft-ie een lange snuit, die vanwege zijn formaat en vorm ook wel de elandslurf wordt genoemd. Met name door zijn grote formaat en grote bladvormige gewei is een eland makkelijk te onderscheiden van een rendier, die met een ander vorm gewei en een schofthoogte van 80 cm tot 150 cm een stuk kleiner is. Lastiger wordt het als je een rendier vergelijkt met een edelhert. Deze zijn namelijk ongeveer even groot, maar een rendier is wel wat robuuster gebouwd en heeft een dikkere vacht. Dat komt door het leefgebied. Een edelhert komt vanwege het klimaat alleen in het zuiden van Scandinavië voor, terwijl rendieren juist vooral in (sub)arctische regio’s leven. Dus zie je in het midden of noorden van Scandinavië een hertachtige die kleiner is dan de eland? Dan kun je er vrij zeker van zijn dat het een rendier is.
Waar leven rendieren?
De meeste rendieren leven in (sub)arctisch gebied, waar het klimaat relatief koud is. Dit gebied loopt door de Verenigde Staten (Alaska), Canada, Groenland, IJsland, Noorwegen, Zweden, Finland en Rusland. Als we aan rendieren denken, denken we dan ook al snel aan sneeuw. Het rendier is tenslotte ook bekend van de Kerstman. Maar rendieren leven niet alleen in koude winterse gebieden. In het voorjaar en de zomer trekken ze namelijk naar de toendra’s en de bossen. Ze hebben dan minder last van de vele muggen die rond de maand juni ineens opduiken en kunnen zelfstandig op zoek naar voedsel. Daarbij leven ze vaak in grote groepen en leggen lange afstanden af.
De Sami en rendieren in het wild
Hoewel rendieren meestal vrij in de natuur lopen, is er een grote kans dat het toch geen wilde rendieren zijn. Dat komt omdat de meeste rendieren van de Sami zijn. De Sami zijn de oorspronkelijke inwoners van Noord-Scandinavië en het enige overgebleven inheemse volk van Europa. Ze leven vaak nog (gedeeltelijk) op traditionele wijze en rendieren spelen daar een belangrijke rol in. De Sami worden daarom ook wel het rendiervolk genoemd. De Sami is namelijk een nomadisch volk, waarbij de rendieren worden gebruikt als trekdier. Daarnaast leveren de rendieren vlees en melk, maar eigenlijk wordt bijna alles van het rendier wel gebruikt. Zo gebruiken ze de huiden om kleding van te maken, worden van de geweien verschillende gereedschappen gemaakt en gebruiken ze de botten om sieraden van te maken. Op deze manier zorgen de rendieren niet alleen voor voedsel en allerlei spullen voor eigen gebruik, maar houden ze ook genoeg over om te verkopen waardoor de Sami inkomsten kan genereren.
Hoewel de meeste rendieren tot de Sami behoren, lopen ze een groot deel van de tijd vrij rond in de omgeving. De kuddes dicht bij elkaar houden zorgt namelijk voor een grotere kans op ziektes en extra kosten omdat ze bijgevoerd moeten worden als ze op dezelfde plek verblijven. De Sami laten hun rendieren daarom liever rondtrekken in de omgeving. Zo is de kudde meer verspreidt en kunnen ze zelfstandig op zoek naar eten. Rendieren eten het liefst korstmos, maar ook gras, boomschors, bladeren, eikels en knollen worden gegeten. Vandaar dat de bossen en toendra’s hun favoriete plekken zijn om te verblijven. Daar gaan ze op zoek naar voedsel om te grazen, een plek om zich voort te planten of ze zoeken beschutting voor de muggen in de zomer. Rendieren leven in kuddes, wat ze beschermd tegen roofdieren en hen helpt bij het vinden van voedsel en water in hun uitgestrekte leefgebied. Dit maakt dat rendieren in Zweden en Noorwegen veel makkelijker te spotten zijn dan bijvoorbeeld een eland. Maar echt wild zijn de meeste rendieren dus niet.
Rendieren spotten in Zweden en Noorwegen
In het midden en noorden van Zweden en Noorwegen is het dus relatief makkelijk om rendieren te spotten, al moet je alsnog soms een beetje geluk hebben. De meeste kans heb je in het voorjaar en de zomer als ze vrij rondlopen in de bossen en op de toendra’s. In de winter is het wat lastiger. Dat komt omdat het door de sneeuw voor jezelf lastiger is om bebost gebied in te gaan, maar ook omdat veel kuddes in de winter door de Sami bij elkaar worden gedreven en dus niet vrij rondlopen. Door klimaatverandering wordt het voor rendieren namelijk steeds lastiger om in de winter voldoende voedsel te vinden. Waar het normaal gesproken in de winter eigenlijk altijd vriest, zijn er nu periodes waarin het afwisselend vriest en dooit. Hierdoor smelt de bovenste laag sneeuw, wat later als ijs weer opvriest. Rendieren kunnen met hun hoeven niet altijd door het dikke ijs heen breken, waardoor ze niet altijd genoeg voedsel kunnen vinden. Veel rendieren worden in de winter daarom door de Sami bij elkaar gedreven en bijgevoerd.
Een aantal goede plekken om rendieren te spotten in Zweden en Noorwegen zijn o.a. Sönfjällets National Park (Zweden), Flatruet Vägen (Zweden), de Wildernisroute (Zweden), Dovrefjell Nationaal Park (Noorwegen) en Nationaal Park Rondane (Noorwegen).