Vol verbazing rijden we duizenden kilometers over de enige weg in het meest afgelegen gebied van Australië. Met groen struikgewas, af en toe een kleinschalig dorp of road house en voorbijrazende 4×4’s met caravans is het woestijngebied minder leeg dan gedacht. Wie zijn al deze mensen en wat komen ze hier doen? Met een goede voorbereiding gaan we zelf een kijkje nemen.
In de laatste grote stad wordt een voorraad boodschappen ingeslagen en de tank plus drie jerrycans volgegooid met goedkope benzine. Eindbestemming is Darwin, maar niet zonder een omweg te maken via de trekpleisters Uluru, Kata Tjuta en Kings Canyon. Het is een route van bijna 5000 kilometer dwars door de outback van Australië.
(N)iemandsland
De subtropische regenwouden van de noordoostkust maken plaats voor droge uitgestrekte grasvlaktes. Het landschap verandert snel, maar eenmaal veranderd zitten we dagen met de auto op standje cruise control naar hetzelfde uitzicht te staren. Vol verbazing, want het heersende woestijnklimaat doet anders vermoeden dan het oog in werkelijkheid waarneemt. De outback is geen grote zandbak. Het gebied ligt vol droge grasvlaktes dat geregeld is opgevuld met wat groen struikgewas en bomen. Onderweg kijken we regelmatig even om als er weer een dode kangaroo of koe verstijfd langs de weg ligt.
En dan zien we al snel verkeer ons tegemoet rijden, zo’n elke tien minuten wel een voertuig. Het zijn grote 4×4’s met een caravan achterop. Overigens niet het oubollige witte polyester exemplaar, maar gepantserde aluminimum caravans met traanplaten, zwarte designs en dikke noppenbanden om zonder kleerscheuren ruig terrein te overwinnen. Alleen zijn we allerminst en het handje gaat dan ook regelmatig omhoog om elkaar te begroeten. We rijden immers niet op de drukke A2, maar in de outback van Australië.
Vier dagen doen we erover om van Townsville bij Uluru te komen. Overnachten doen we op campings en kampeerplaatsen van road houses. Die liggen gevestigd in een van de kleinschalige dorpen die honderden kilometers bij elkaar vandaan liggen of eenzaam langs de weg. Wat voor mensen wonen en reizen hier? En waarom? Vooral de road houses roepen vraagtekens op. Die zijn niets meer dan een wegrestaurant met bar en klein kampeerterrein ver weg van de bewoonde wereld. In Wauchope parkeren we de auto voor de nacht en zetten de daktent op. Als de avond valt lopen we richting de bar voor een koud biertje en raken aan de praat met twee barvrouwen. De een is Italiaans en de ander Canadees. Beiden zijn hier aan het werk voor hun Work Holiday Visum om later weer met hun spaarcenten verder te kunnen reizen. Geen local te bekennen…
De gepensioneerde Australiër
Pas in Alice Springs, maar liefst 2000 kilometer vanaf Townsville krijgen we een duidelijk beeld van wie hier woont en rondreist. Naast rondtrekkende caravans duiken ook de eerste Aboriginals op, de oorspronkelijke bewoners van Australië. Dit is duidelijk hun thuishaven.
Op de camping raak ik aan de praat met een Australische vrouw. Ze vertelt over het fenomeen van de rondtrekkende gepensioneerde Australiër. Australië is ongeveer net zo groot als Europa en kent een grote diversiteit aan landschappen door de verschillen in klimaat. Zo heeft het land witte zandstranden in het oosten, een ruig landschap in het westen, tropische temperaturen in het noorden en kan er in de wintermaanden geskied worden in het zuiden. De lokale bewoners zijn trots op hun land en kunnen het niet over hun hart verkrijgen om naar andere werelddelen af te reizen zonder hun eigen land te hebben gezien. Maar met twee weken vakantie kom je niet zo ver, en precies daarom is het juist de gepensioneerde Australiër die zijn biezen pakt en het land intrekt. Het was ons al opgevallen dat we als eind twintigers de gemiddelde leeftijd behoorlijk omlaaghalen.
Vanaf het zuiden trekken duizenden gepensioneerden rond de maand juni wanneer de winter zijn intrede doet, via de outback richting het noorden. Op zoek naar warmere temperaturen met onderweg een tussenstop bij het beroemde stuk gesteente Uluru. Ook wij zetten koers naar de rode rots en mogen nog eens vijf uur reistijd in de auto bijschrijven.
Religieus Uluru (ook bekend als Ayers Rock)
Het hoogtepunt van de outback is de rode monoliet Uluru. Tijdens een gratis rondleiding langs het stuk gesteente vertelt een gids over de thuishaven van de lokale Aboriginal Anangu. Voor hen is Uluru een belangrijke religieuze plek. Ze woonden niet alleen in uitgesleten rots overkappingen en jaagden in de omgeving op kangaroos, maar de rots is ook verbonden met hun mythologie Droomtijd.
Vrijwel elk stukje van Uluru heeft een betekenis. Zo staan scheuren in de rots symbool voor een gevecht tussen twee mythologische wezens en gaten in de rots voor de holen van mythologische mollen. Toch is veel van de Droomtijd mythologie nog niet bekend. Het is hét geheim van de Anangu Aborginal stam.
Tijdens onze deelname aan de gratis rondleiding en een bezoekje aan het nabijgelegen visitor centre wordt een deel van het geheim ontrafeld. En zo ontdek ik niet alleen een bijzonder stuk gesteente waar een interessant verhaal aan vastzit, maar ook dat sommige toeristen inclusief de overheid zelf lak hebben aan de heilige status van Uluru. Zo is het toegestaan om de rots te beklimmen, iets wat een doorn in het oog is voor de Anangu Aboriginal.
Zij zien veel liever dat toeristen interesse en respect tonen voor de lokale Aboriginal cultuur en genieten van Uluru op gepaste afstand. Zoals het volgen van een rondleiding en het bekijken van de beroemde zonsondergang waarbij de rots indrukwekkend verschillende kleuren aanneemt en daarna donker wegtrekt onder een heldere sterrenhemel.
Kata Tjuta (ook bekend als The Olga’s)
Op steenworp afstand ligt de rotsformatie Kata Tjuta met een dertigtal rotspartijen die in verschillende ronde vormen en formaten uit de grond opdoemen tot een hoogte van meer dan 500 meter. Volgens onderzoek behoren Kata Tjuta en Uluru tot hetzelfde gebergte. De vraag is alleen nog of het twee aparte rotspartijen zijn of dat ze ondergronds uit hetzelfde stuk gesteente bestaan. Wellicht wordt die vraag ooit nog eens beantwoord.
Net als Uluru heeft ook Kata Tjuta een heilige status voor de Anangu Aboriginal. Er zijn verschillende wandelroutes aangelegd, waaronder de populaire Valley of the Winds track waarbij je in drie uur tijd een wandelpad door Kata Tjuta volgt en al fluitend wordt achtervolgd door de wind die langs en tussen de rotspartijen loeit. Ook hier wordt het gewaardeerd om uit respect voor de Aboriginal cultuur alleen op de aangegeven wandelpaden te blijven.
Kings Canyon
Na een paar dagen in de omgeving van Uluru en Kata Tjuta te hebben rondgekeken stappen we weer in de auto voor een ritje van 300 kilometer. In Australië is het niks. Daar ligt de kloof Kings Canyon, eveneens een heilige bestemming voor de lokale Aboriginal. Echter, cultureel gezien trekt deze kloof aanzienlijk minder toeristen dan Uluru. Maar deze ruim 400 miljoen jaar oude kloof met wanden van meer dan 300 meter hoog is de thuishaven van een aantal aantrekkelijke activiteiten en hikes.
Wij kiezen voor de Rim Walk. Hoewel we bijna in het winterseizoen zitten stijgt de temperatuur ’s middags naar een graad of 26 en schijnt de zon vol voor een strakblauwe hemel. Best warm voor een pittige wandeling van gemiddeld drie uur. Daarom staan we al vroeg in de ochtend bij de start van de wandelroute die begint met een flinke klim, ook wel de Heartbreak Hill genoemd. Aangekomen op de top ben je helemaal kapot, maar dat ben je al snel vergeten. Daarna is het genieten geblazen wanneer je langs, over en door Kings Canyon wordt geleidt en uitzicht hebt op een grote natuurlijke ‘binnentuin’, rotsformaties, kloven, steile kliffen en natuurlijk op de omgeving. Het is misschien wel een van de mooiste hikes van de outback.
De hoofdstad van de outback
Dan is het tijd om de outback achter ons te laten en mogen we het hele end weer terugrijden om via Alice Springs richting het warme Darwin af te reizen. Alice Springs wordt ook wel de hoofdstad van de outback genoemd, maar wordt door veel toeristen alleen als uitvalsbasis voor Uluru, Kata Tjuta en Kings Canyon gebruikt.
Toch heeft ook Alice Springs de toerist wat te bieden. Zo kom je er veel te weten over de outback zelf en hoe in dit immens grote en afgelegen gebied toch een vorm van leven en bedrijvigheid is ontstaan. Dat begon allemaal in 1872 toen de bouw van de Telegraph Line die vanaf het zuiden dwars door de outback richting Darwin loopt, officieel werd afgerond. Onderweg werden tussenstations geplaatst en eentje daarvan was Alice Springs. Inmiddels is de stad uitgegroeid tot een inwoneraantal van bijna 30.000 mensen, maar door de bekende plekken als Uluru mag de stad elk jaar een half miljoen toeristen verwelkomen.
Het is de enige stad van redelijk formaat in deze omgeving. De dichtstbijzijnde noemenswaardige stad ligt minimaal 1000 kilometer verderop. Alice Springs is dan ook uitgegroeid tot de hoofdstad van de outback en is van alle gemakken voorzien die je van een stad mag verwachten. Zo kun je er goed uiteten en winkelen, even terug in de tijd gaan door een bezoek te brengen aan een aantal interessante musea (waaronder het Telegraph Station) en een kijkje nemen bij initiatieven die onderwijs en medische hulp mogelijk maken voor inwoners in afgelegen gebied (zoals de Royal Flying Doctor Service en School of Air).
Of alles de moeite waard is om duizenden kilometers voor af te leggen of apart naar toe te vliegen laat ik aan jou. Ik vond van wel. Dit stuk land is zo anders dan de rest van Australië. Niet alleen de omgeving is speciaal, maar het is ook een van de weinige plekken binnen dit immens grote land waar nog cultuur te vinden is.