Achter de karakteristieke witte huisjes van Agaete in het noordwesten van Gran Canaria ligt de gelijknamige Agaete vallei. Onder de Spaanse zon groeit hier een rijke variatie aan tropische vruchten, druivenranken en zelfs koffie. Dat laatste is bijzonder, want hier bevinden zich de enige koffieplantages van Europa. De vruchtbare vulkanische grond en het klimaat vormen de perfecte omstandigheden.
Valle de Agaete is de trots van de eilandbewoners. Toeristen trekken liever naar de stranden langs de zuidkust, maar de Canarios weten wel beter. Hier vormen bergen, ravijnen en valleien het enorm groene en indrukwekkende decor van Gran Canaria. Dit stukje binnenland werd zo’n 200 jaar geleden ontdekt door verschillende families die zich hier vestigde om te leven van de rijke en gevarieerde vegetatie. Mango’s, avocado’s, papaja’s, druiven, sinaasappels, citroen. De vallei staat er vol mee. Maar in het bijzonder groeit er hier koffie. De enige plek in Europa.
Vulkanische koffie
Met onze gehuurde Opel Corsa wringen we ons door de smalle straatjes van Agaete. Het is een beetje chaotisch met zoveel verkeer, maar met wat getoeter hier en daar weet iedereen zijn weg wel te vinden. Als we het kleine historische centrum met de witgekalkte huisjes binnen enkele minuten alweer voorbij zijn opent zich een wijds uitzicht over de Valle de Agaete. Omringd door bergen schuilt hier een indrukwekkend groen landschap dat is ontstaan als gevolg van een vroegere vulkaanuitbarsting. De vallei is de trots van de eilandbewoners als we onze Airbnb host Javier mogen geloven. En dat doen we maar, want het is hier fantastisch mooi.
Het regent een beetje als we aan komen rijden bij het dorpje van de lokale koffieboeren. Het is een weertype wat hier vaker voorkomt, maar over het algemeen laat de Spaanse zon zich hier meer dan regelmatig zien. Dat is opvallend. Koffieplanten houden van warmte, maar kunnen helemaal niet zo goed tegen zonlicht. Toch groeien ze hier in de vallei als kool. Dat hebben ze te danken aan het klimaat en de vruchtbare vulkanische bodem waardoor talloze tropische planten hier eveneens goed groeien. Deze planten en ander struikgewas bieden voldoende schaduw voor de koffieplanten zodat de vallei over de perfecte omstandigheden beschikt om als enige plek in Europa koffie te kunnen oogsten.
Langs het asfalt parkeren we de auto en lopen verder over een onverharde weg richting één van de koffieplantages. Er is niemand, maar de bordjes onderweg laten ons weten dat we welkom zijn. Het pad leidt langs de eerste tropische vruchten met sinaasappels, avocado’s en te zware meloenen die op de grond zijn gevallen. “Buenos tardes!” klinkt het ineens uit het struikgewas. Het is eigenaar Santiago of zoals hij zichzelf liever noemt, Santi. Hij vraagt of we een rondleiding over de plantage willen en reikt ons twee knalgele poncho’s aan. Niet dat het hard regent, maar we hebben het nodig zo verzekert hij ons. Hij wenkt een klein groepje wandelaars die hij net heeft ontvangen om aan te sluiten bij de rondleiding. Ah, Nederlanders!
Het slappe zwarte goud
In een rijtje drukken we ons door het zeiknatte en dichtbegroeide doolhof aan planten om Santi te volgen over de plantage. Inmiddels begrijp ik het nut van de poncho… Terwijl ik mijn ogen bescherm tegen uitstekende takken zie ik tussen de rode koffiebonen de avocado’s weer hangen. “Als je een avocado koopt, let dan op het puntje waar de steel aan vast heeft gezeten. Deze is bij een rijpe avocado helder groen en bij een onrijpe avocado bruin van kleur”, zegt Santi. Een goede tip blijkt later thuis. Naast de avocado groeien hier nog meer tropische vruchten. De planten dienen als natuurlijke zonneklep voor de koffiebonen, maar het wordt ook te koop aangeboden. Er wordt zelfs wat geëxperimenteerd met eigen wijnen en likeuren, zoals een barista variant op het bekende Licor 43. “Alles wordt hier zo natuurlijk mogelijk geproduceerd waardoor alleen koffie te weinig inkomsten oplevert. De bodem bevruchten we met compost en plukken doen we traditioneel met de hand.”
In 7 maanden kleuren de koffiebonen van groen naar rood. Tussen maart en juni is het tijd om te plukken, maar zoals gezegd doen ze hier alles met de hand en pikken ze alleen de rode exemplaren eruit. “Alleen dan krijg je échte kwaliteitskoffie” vertelt Santi. Daarna worden de bonen gewassen, ten droge gelegd en gebrand om ze vervolgens als bonen of vermalen filterkoffie te verkopen. Uiteindelijk blijft er maar weinig bruikbare koffie over, ongeveer een 1/5. De reden waarom voor koffie grote stukken land nodig zijn en de productie veel water kost. Santi en de andere lokale koffieboeren in deze vallei kunnen over het algemeen dan ook niet leven van alleen hun koffieproductie, die alleen wordt verkocht op Gran Canaria en Tenerife. Samen produceren ze een schare 10.000 kilo koffie bij elkaar. Ter vergelijking: de grootste exporteur Brazilië produceert 2,5 miljard kilo! We drinken dan ook nogal wat koffie met z’n allen.
Na een korte rondleiding mogen we plaatsnemen in het zelf gemaakte koffiecafeetje. In het midden van de ruimte staat een lange tafel met mini porseleinen kopjes en ouderwetse houten stoelen. Tegen de wand staat een keukenblok, waar een vrouw in stilte koffie en andere lekkernijen aan het maken is. Want natuurlijk mogen we de Arabica koffie ook even proeven. Het is een slap bakkie (niet zeggen), maar de vulkanische bodem geeft de aroma een unieke smaak, zo verzekert Santi ons. En desalniettemin is de koffie 100% single origin, in tegenstelling tot vrijwel alle commerciële koffiemerken op de markt. De koffie is immers alleen afkomstig uit de Agaete Vallei en dus tellen we wat geld neer om wat van het zwarte goud mee naar huis te nemen.
Bestaat er dus toch zuivere koffie.