Van beren, walvissen en de big five in Afrika, tot pooldieren, bijzondere vogelsoorten en kleinere dieren zoals koala’s. Menig wildlife fotograaf zou een van deze dieren graag voor zijn lens willen hebben. Maar wild life fotografie vereist ook veel geduld, technische kennis van apparatuur en soms zelfs fysieke inspanning om dat ene unieke moment vast te kunnen leggen. Wilde dieren fotograferen is namelijk niet makkelijk en bovendien gelden er een aantal ethische regels.
Wild life fotografie brengt je als fotograaf dichter bij de natuur en biedt een unieke kans om wilde dieren in hun natuurlijke habitat vast te leggen. De uitdaging en spanning die komt kijken bij het vinden van het dier is de aantrekkingskracht voor veel wild life fotografen. Bovendien geeft het veel voldoening als het je lukt om dat ene zeldzame, bijzondere of leuke dier vast te leggen. Zelf heb ik als amateur wild life fotograaf (ik focus me normaal gesproken meer op reis-, outdoor- en documentaire fotografie) o.a. krokodillen, kangaroos, koala’s, dolfijnen, muskusossen, flamingo’s, konikpaarden, pinguïns, rendieren en deze zeehond voor mijn lens gehad.
Ethische tips wild life fotografie
Het fotograferen van wilde dieren is spannend, zowel voor jou als fotograaf als voor de dieren zelf die jou eventueel opmerken. Wees je ervan bewust dat jij je in hun natuurlijke habitat begeeft en dat daardoor voorzichtigheid geboden is. Dieren die namelijk geen of in mindere mate mensen gewend zijn of zich om een andere reden bedreigd voelen, zijn onvoorspelbaar en kunnen gevaarlijk zijn. Zeker als ze jongen hebben en die willen beschermen. Het allerbelangrijkste bij wild life fotografie is daarom het respecteren van de natuur. Dit doe je door jouw aanwezigheid zo onopvallend te maken. Zo voorkom je dat je het dier tot overlast bent, het dier laat schrikken of zelfs (gevaarlijke) confrontaties met het dier.
Dit geldt overigens ook voor ‘minder wilde’ dieren. Denk aan de Koninkpaarden bij de Oostvaarderplassen, Schotse Hooglanders op de heide of de muskusossen in Dovrefjell National Park. Deze dieren zijn weliswaar niet ‘wild’, maar zeker niet tam. Het zijn tenslotte geen huisdieren. Ze zijn vaak geherintroduceerd of worden als grote grazers ingezet om het overwoekeren van het landschap te voorkomen. Als bezoeker kan en mag je soms veilig door hetzelfde landschap wandelen, maar alleen als je je houdt aan de regels. Deze worden aangegeven op borden voordat je het gebied betreedt. Hierop staat bijvoorbeeld dat je de dieren niet mag voeren, niet mag aaien en dat je op een veilige afstand moet blijven. Bij het ene dier is dit minimaal 200 meter, bij de andere meer of minder. Houd je hieraan, ook al doet een ander dit niet. Je verstoort hier namelijk niet alleen het natuurlijke gedrag van het dier mee, maar je loopt ook serieus gevaar. Deze dieren zijn onvoorspelbaar en kunnen zich bedreigd voelen als je te dichtbij komt. Ze kunnen dan plots toch aanvallen.
- Gebruik een telelens om het dier van dichtbij te kunnen fotograferen
- Blijf altijd op een veilige afstand en minimaal wat geadviseerd wordt
- Maak geen lawaai (gebruik de stille modus op je camera indien mogelijk)
- Maak geen plotselinge bewegingen
- Deel alleen onderling interessante spot locaties en niet online om te voorkomen dat het ergens druk wordt
- Wilde dieren voeren om ze te lokken is helemaal not done!
- Check de richtlijnen en gedragscodes voor natuur- en wild life fotografen van organisatie zoals de North American Nature Photography Association (NANPA)
Praktische tips wild life fotografie
Om de kans op het spotten van een wild dier en deze goed weten vast te leggen te vergroten, zijn er ook een aantal praktische tips die je kan toepassen. Deze hebben zowel betrekking op de apparatuur die je gebruikt als jouw gedrag wanneer je op zoek bent naar een specifiek dier. Lees je in ieder geval van tevoren goed in. Over het dier zelf, zijn gedrag en de omgeving waar hij leeft. Dit helpt je te voorspellen waar en wanneer je het beste op zoek kan gaan. Daarnaast weet je beter wat je moet doen als het dier jongen blijkt te hebben, jou opmerkt of misschien zelfs naar je toe komt. Bereid je dus goed voor. Verder is je apparatuur natuurlijk ook van belang, met name de telelens en de brandpuntafstand die het heeft. De brandpuntafstand bepaalt namelijk hoe ‘dichtbij’ je met de lens kan inzoomen. Hoe hoger dit getal, des te dichterbij je kan komen. Afhankelijk van welk dier je wil fotograferen heb je dus een kleinere of juiste hogere brandpuntafstand nodig. Verdere praktische tips:
- Trek onopvallende kleding aan zodat je niet opvalt in de omgeving
- Geduld is essentieel: beweeg langzaam en zit stil om te zorgen dat je niet opvalt of dat het dier jou negeert op het moment dat hij jou toch heeft opgemerkt. Door niet op te vallen word je minder snel als een bedreiging gezien
- Ga vroeg of laat tijdens schemering op pad, wanneer de meeste dieren actief zijn en het licht zachter is
- Maak gebruik van een DSLR of systeemcamera met een telelens geschikt voor wild life fotografie. Gebruik minimaal 200mm, maar een 400mm is meer ideaal
- Let ook op het diafragma van de telelens. Hoe lager het f-getal, des te beter je kan fotograferen met weinig licht en een mooie scherptediepte kan creëren
- Maak gebruik van een statief om scherpe foto’s te maken. Door de beweging van sommige dieren en het zwaardere gewicht van de telelens loop je anders het risico op onscherpte in je foto’s
- Gebruik de continu autofocus en werk met een snelle sluitertijd om bewegende dieren scherp te houden