Het spotten en fotograferen van het noorderlicht staat bij veel mensen op de bucketlist. Echter is een reis naar het hoge noorden geen garantie voor succes en ook het fotograferen van het noorderlicht is nog niet zo makkelijk. Daarom delen we in deze blog onze beste tips om het noorderlicht te zien en te fotograferen.
Wat is het noorderlicht?
Het noorderlicht, ook wel aurora borealis of poollicht genoemd, is het bekende fenomeen van het groene licht dat met een langzame beweging door de lucht danst. Vroeger werd er op los gespeculeerd over wat het noorderlicht is, maar inmiddels weten we dat het een gevolg is van interactie tussen geladen deeltjes afkomstig van de zon en het magnetische veld van onze aarde. De zon slingert elektrisch geladen deeltjes het heelal in. Deze deeltjes kunnen afkomstig zijn van uitbarstingen van de zon, maar ook van coronale gaten aan het oppervlakte van de zon. Binnen een paar dagen bereiken deze geladen deeltjes onze planeet, waarnaar ze door het magnetische veld worden afgebogen. Bij de Noord- en Zuidpool slingeren deze geladen deeltjes met hoge snelheid onze atmosfeer binnen. Hier botst een deel met zuurstofatomen en stikstofmoleculen die zich bevinden binnen onze atmosfeer. Hierdoor ontstaat een kleurenspel van licht. Ook op de Zuidpool, waar het aurora australis of zuiderlicht wordt genoemd, kun je dit fenomeen zien.
Waar heb je de meeste kans om het noorderlicht te zien?
Het noorderlicht is alleen op het noordelijk halfrond te zien. De meeste kans heb je ergens tussen de 70e en 80e breedtegraad, maar ook op andere plekken in de buurt en zelfs in Nederland is het mogelijk om het noorderlicht te zien. Hoe verder je verwijdert bent van de noorderbreedtegraad des te kleiner de kans. Het noorderlicht is vaak te zien als een lichte kleurrijke gloed (meestal groen) die als een gordijn van licht langzaam door de lucht danst. Hoe goed je het noorderlicht kan zien hangt overigens niet alleen af van de locatie, maar ook van de weersomstandigheden, hoeveel last je hebt van lichtvervuiling en de Kp-index. De sterkte van het noorderlicht wordt aangegeven met de Kp-index die van nul tot negen gaat. Hoe hoger de Kp-index, des te meer activiteit er is en je een hogere kans hebt om het noorderlicht te zien. Op een goede locatie, zoals in het noorden van Noorwegen, Zweden, Finland en IJsland, kun je het noorderlicht al zien met een Kp-index van 2. Op deze plekken heb je van september tot april de kans om het noorderlicht te zien, al heb je de meeste kans tijdens de meest lange donkere dagen. Het moet namelijk wel donker genoeg zijn om het noorderlicht te kunnen zien. Maar ook in de winter tijdens de meest donkere dagen in het hoge noorden is er helaas nog geen garantie dat je het noorderlicht ziet. Omdat het noorderlicht op meer dan 100 km hoogte ontstaat moet het ook helder weer zijn om het te kunnen zien. Daarnaast moet zoals gezegd de Kp-index hoog genoeg zijn om het noorderlicht überhaupt te kunnen zien. In het hoge noorden kan dat al vanaf Kp-index 2, maar om het echt duidelijk te zien is meer intensiteit nodig en dus wil je liever een hogere Kp-index van bijvoorbeeld 4 of 5.
TIP: Download de app Aurora om de Kp-index van jouw locatie in de gaten te houden.
Hoe fotografeer ik het noorderlicht en welke cameraspullen heb ik nodig?
Het noorderlicht een keer gezien hebben is al magisch, maar het is natuurlijk extra leuk als je het noorderlicht ook weet vast te leggen op camera voor een eeuwige herinnering! Hieronder vertellen we je meer over welke cameraspullen je allemaal nodig hebt en welke instellingen je het best kan toepassen voor de perfecte noorderlicht foto.
Camera
Het noorderlicht is vaak minder intens dan je vaak op foto’s ziet. Dit komt omdat je voor het fotograferen van het noorderlicht kan werken met een langere sluitertijd waardoor je meer licht vangt en de beweging van het licht beter vast kan leggen. Voor het fotograferen van het noorderlicht kun je daarom het beste kiezen voor een systeemcamera of spiegelreflexcamera zodat je handmatig alles kan instellen. Het liefst met een full frame camera. Deze hebben een full frame sensor waardoor je scherpe foto’s zonder veel ruis kan maken in situaties met weinig licht. Bovendien maken full frame camera’s gebruik van de volledige beeldhoek die lenzen bieden.
TIP: Al onze noorderlicht foto’s zijn gemaakt met de Sony A7Riii full frame systeemcamera
TIP: Zoek je een goedkopere camera? Kies dan bijv. voor de Sony A6400 of A6000 (let op: dit zijn geen full frame camera’s)
Objectief / Lens
Misschien nog wel belangrijker dan de camera om het noorderlicht te fotograferen is dat je beschikt over een lens met een goede lichtsterkte. Daardoor kun je ook scherpe foto’s maken in situaties met weinig licht en dat is tijdens het noorderlicht precies het geval. De lichtsterkte van een lens wordt uitgedrukt met een f-getal, ook wel diafragma genoemd. Dit getal geeft de maximale opening van de lens aan. Hoe kleiner het f-getal, des te groter het diafragma open kan en er meer licht op de sensor valt. Daardoor kun je de sluitertijd zo kort mogelijk houden waardoor de vormen en contouren van het noorderlicht goed zichtbaar blijven op de foto. Kies daarom voor een lens met een diafragma van f/2.8 of groter (is kleiner getal). Wat betreft het type lens kun je het beste kiezen voor een groothoeklens of een allround zoomlens zoals een 24-70mm. Een grotere zoomlens of telelens is niet aan te raden. Je krijgt dan minder van de omgeving op beeld, maar ook het diafragma f-getal ligt bij deze lenzen meestal een stuk hoger waardoor ze minder lichtgevoelig zijn.
TIP: Voor de Sony systeemcamera’s kun je bijvoorbeeld de 24-70mm f/2.8 GM, de 16-35mm f/2.8 GM of de 24mm f/1.4 GM gebruiken voor het fotograferen van het noorderlicht.
Statief en zelfontspanner
Verder is een statief essentieel om de camera stil te houden tijdens het fotograferen met een lange sluitertijd. Maak ook gebruik van een afstandsbediening of van de zelfontspanner op je camera zodat je camera pas na een x aantal seconden begint met fotograferen. Hiermee voorkom je dat de camera door het indrukken van de ontspanknop toch wat beweegt tijdens het maken van de foto en je bewegingsonscherpte in de foto krijgt.
Warme kleding, fotografie handschoenen en cameratas
Meestal is het koud en donker tijdens het fotograferen van het noorderlicht. Houd er rekening mee dat dit effect heeft op je apparatuur en ook op jezelf. Zo gaan door de kou onder andere de batterijen van je camera sneller leeg en is het voor jezelf ook oppassen wanneer je gaat fotograferen bij temperaturen onder het vriespunt. Kleed je daarom goed warm aan met laagjes en zorg voor een extra warme muts, sokken/schoenen en vooral ook warme handschoenen. Het is tenslotte koud, donker en je staat veel stil. Met slechte kleding heb je het dan binnen no time koud en loop je zelfs het risico op bevriezingsverschijnselen, zeker in arctisch gebied. Bewaar extra batterijen van de camera warm tegen je lichaam, bijvoorbeeld in een warme binnenzak.
Voor fotografie bestaan er overigens speciale fotografiehandschoenen. Afhankelijk van de winterse omstandigheden waaraan ze moeten voldoen zijn ze wat dunner zodat je de knopjes kan blijven bedienen of juist wat dikker en voorzien van bijvoorbeeld touchscreenbediening of vingertoppen die je open kan klappen. Gewone winter handschoenen voldoen ook, maar bij arctische weersomstandigheden met temperaturen ver onder het vriespunt wil je liever wat beters (deze koukleum spreekt hier uit eigen ervaring). Je handen worden namelijk echt héél snel koud als je deze iedere keer weer even uit de handschoen moet halen om te fotograferen en je krijgt ze dan moeilijk weer warm.
TIP: deze speciale fotografie shell handschoen voor over je liner.
Vergeet ook niet om een cameratas mee te nemen. Een cameratas is sowieso handig om alle cameraspullen mee te kunnen nemen, maar het is ook aan te raden om condensvorming op de camera te voorkomen. Door grote temperatuurwisselingen – bijvoorbeeld wanneer je van -20°C graden buiten naar 20°C graden binnen gaat – kan condens ontstaan en vocht is wel het laatste wat je op je camera wilt hebben. Een cameratas zorgt ervoor dat de camera + lens langzamer op temperatuur komen en condens minder de kans krijgt.
TIP: wij gebruiken de Shimoda Explore V2 25 en 30. Dit zijn dure cameratassen, maar echt ideaal voor outdoor fotografie en wie graag gaat hiken, kamperen, sneeuwschoenwandelen etc. De tas beschikt namelijk over een comfortbale (en uitneembare) heupband en heeft meerdere handige compartimenten en straps om bijvoorbeeld wandelstokken of zelfs sneeuwschoenen aan te bevestigen.
Camera instellingen om het noorderlicht te fotograferen
Nu je alle cameraspullen in orde hebt of weet wat je nodig hebt, kunnen we dieper ingaan op hoe je het beste je camera kan instellen voor het fotograferen van het noorderlicht.
Cameramodus
Om te beginnen dien je de camera op de M-stand (Manual) te zetten zodat je handmatig het diafragma, de focus, de sluitertijd en de ISO kan instellen.
Diafragma
Voor een scherpe foto en een zo kort mogelijke sluitertijd wil je het diafragma zo groot mogelijk zetten. Een groot diafragma betekent een laag f-getal, maar afhankelijk van de foto die je wilt schieten zet je het diafragma iets hoger of lager. Voor het fotograferen van alleen het noorderlicht en de sterrenhemel stel je het diafragma in op het kleinste f-getal en stel je scherp op de meest heldere ster. Wil je een object of persoon op de voorgrond ook scherp hebben, stel het diafragma dan in richting f/5.6.
Sluitertijd
De sluitertijd is de tijd die de sluiter van je camera erover doet om open en dicht te gaan om een foto te maken. Met een langere sluitertijd vang je meer licht en kun je beweging in een foto vastleggen. Voor het fotograferen van het noorderlicht wil je beide, maar pas wel op dat je de sluitertijd niet té lang zet. Als deze te lang is vervagen namelijk de vormen van het noorderlicht en wordt het meer een groene vlek. Hetzelfde gebeurt met sterren. In plaats van scherpe stipjes worden dit dan vage strepen door de draaiing van de aarde. Afhankelijk van de intensiteit van het noorderlicht kun je de sluitertijd instellen tussen de 3 en 15 seconden. Het liefst dus zo kort mogelijk, maar omdat het noorderlicht elke keer weer anders is zal je moeten spelen met de sluitertijd om te kijken welke tijd ideaal is voor de situatie waarin je fotografeert.
TIP: Om te berekenen wat de maximale sluitertijd is om nog scherpe sterren op de foto te krijgen bestaat er de regel van 400 (fullframe camera). Deel het getal 400 door de brandpuntafstand van je lens. De brandpuntafstand is het aantal mm waarop je de foto maakt. Met een prime groothoeklens van 24 mm doe je dus 400/24 = 16 seconden. Heb je een zoomlens van bijvoorbeeld 24-70 mm en fotografeer je op 50 mm, dan is de maximale sluitertijd 400/50 = 8 seconden.
ISO-waarde
De ISO-waarde staat voor de lichtgevoeligheid van de beeldsensor en is van belang voor een scherpe foto. De ISO-waarde wil je het liefst zo laag mogelijk houden, omdat een hoger getal voor meer ruis (korrelig beeld) zorgt. Hoewel je bij de moderne camera’s van tegenwoordig niet zo bang meer hoeft te zijn voor een iets hogere ISO, kun je toch beter op safe spelen en een niet al te hoge ISO instellen. Het liefst hou je de ISO-waarde ergens tussen de 100 en 1600.
Bestandsformaat en witbalans
Schiet je noorderlicht foto’s het liefst in RAW. Fotograferen in RAW geeft je niet alleen de beste kwaliteit foto, maar het is vooral ook handig in de nabewerking van je foto. Wanneer je foto bijvoorbeeld toch wat onder- of overbelicht is, heb je met een RAW bestand meer mogelijkheden om dit herstellen in een fotobewerkingsprogramma zoals Lightroom. Door te fotograferen in RAW hoef je je ook minder zorgen te maken over de witbalans, die op de automatische witbalans stand vaak te warme en gele noorderlicht foto’s oplevert. Stel de witbalans daarom in op 4000 Kelvin als je in RAW fotografeert of stel de witbalans in op daglicht.
Scherpstellen
Voor het scherpstellen in het donker is het belangrijk om de camera op manual focus te zetten. In het donker weet de autofocus namelijk niet waar die op moet focussen. Voor het scherpstellen kun je het beeld richten op de meest heldere ster zodat je deze vervolgens met de scherpstelring scherp kan stellen. Bekijk de foto voordat je verder gaat eerst een paar keer via het menu en zoom in om te controleren of de scherpte goed ligt. Wil je liever een object – zoals een persoon – op de voorgrond scherpstellen? Zet het diafragma dan op een iets hoger getal – bijvoorbeeld f/5.6 – om te voorkomen dat het object of de achtergrond te wazig wordt. Wordt de foto dan te donker? Zet dan de sluitertijd iets langer zodat de lens meer licht kan vangen of zet de iso-waarde iets hoger. Hou er wel rekening mee dat je met een langere sluitertijd wel extra goed stil moet staan om te voorkomen dat je zelf onscherp op de foto staat.
Dit artikel bevat affiliate links. Lees hier meer over in de disclaimer