Na een enorme ontwikkeling van digitale fotografie is de belangstelling voor analoog fotograferen aan een flinke opmars bezig. Fotograferen met een analoge camera is sinds de komst van digitale fotografie nog niet eerder zo populair geweest als nu. Mening fotograaf heeft inmiddels een analoog exemplaar op de kop weten te tikken en is verliefd geworden op de charme van de analoge camera en het beroemde filmrolletje.
Analoge fotografie bestaat al lange tijd en is tot de komst van digitale fotografie maar liefst meer dan een eeuw het belangrijkste fotografische medium geweest. Het aanbod aan analoge camera’s is daardoor nog altijd enorm. Steeds meer digitale fotografen scoren dan ook een analoge (film)camera via de kringloop of websites zoals Marktplaats en raken verliefd op de charme van filmfotografie. Het gebeurde mij ook en inmiddels fotografeer ik (semi-)professioneel, zowel digitaal als analoog. Maar wat is die charme dan precies? Wat maakt analoog fotograferen nou zo leuk en is het misschien ook iets voor jou om eens uit te proberen?
Om te beginnen eerst een korte introductie over wat analoge fotografie eigenlijk is. Dan begrijp je later ook beter waarom veel fotograferen dat zo leuk vinden. Analoge fotografie – ook wel filmfotografie genoemd – is een verzamelnaam voor fotografie die chemische processen gebruikt om een afbeelding vast te kunnen leggen. In meer begrijpbare taal is het verschil tussen digitale- en analoge fotografie dat bij digitale fotografie het beeld wordt vastgelegd op een sensor en bij analoge fotografie meestal op een stukje lichtgevoelige film.
Deze film ontwikkel je vervolgens in een doka (donkere kamer). Dit is een lichtdichte ruimte waar je kunt werken met lichtgevoelige materialen. Het ontwikkelen van film is een secuur proces. Zo heb je te maken met licht, temperatuur, spiralen, een ontwikkeltank en chemicaliën. In de basis projecteer je met een vergroter licht door het negatief op een vel lichtgevoelig papier die je na het belichten door een ontwikkeltank met chemicaliën haalt. Na het drogen van de ontwikkelde film kun je deze digitaliseren. Dit kan via een negatievenscanner, maar bijvoorbeeld ook met een digitale camera.
*Bij het digitaliseren van negatieven met een digitale camera heb je o.a. een macro lens 1:1, filmhouder en lightbox nodig.
Film is ook de reden waarom je maar een beperkt aantal foto’s per filmrolletje kan maken. Je kan fotograferen tot het filmrolletje vol is. Daarna moet je deze wisselen voor een nieuw filmrolletje om verder te kunnen fotograferen. De film bepaalt ook de kleurtoon en ISO-waarde waarmee je fotografeert. Je kunt dus niet zomaar even switchen van kleur(toon) als je een situatie tegenkomt die je liever in kleur of juist in zwart-wit had willen vastleggen. De kleur en ISO-waarde zitten zoals gezegd in het fotorolletje dat je kiest en is daardoor niet in te stellen op de camera zelf.
Analoog fotograferen op film is daardoor een kostbare bezigheid. Je hebt tenslotte maar een maximaal aantal foto’s per filmrolletje. Bovendien moet je het ontwikkelen van de negatieven en het digitaliseren van de foto’s uitbesteden aan een fotolab als je dit niet zelf kan of daar de spullen niet voor hebt, zoals een doka. Dit alles bij elkaar zorgt ervoor dat je niet zomaar eindeloos kan klikken zoals dat met een digitale camera wel kan.
Maar bovenstaande is ook precies de charme van filmfotografie. Met een beperkt aantal foto’s per rolletje word je gedwongen om veel meer na te denken over de foto die je wilt maken. Daardoor ben je bewuster bezig met fotografie en dat zorgt ervoor dat je beter leert kijken. Analoog fotograferen zou om die reden ook meer ‘ziel’ hebben dan digitaal fotograferen. Het leuke van analoog fotograferen is dat je ook veel meer onderdeel bent van het hele fotoproces, zeker als je ook zelf de filmnegatieven gaat ontwikkelen en/of digitaliseren. Als fotograaf ben je dan van begin tot eind onderdeel van het hele fotoproces. Van het bewust nadenken over de foto die je wilt maken, het maken van de foto zelf, het ontwikkelen van het fotorolletje, het digitaliseren van de negatieven en het resultaat van de foto’s op je computer bekijken en eventueel nabewerken.
En zelfs als je het ontwikkelen en/of het digitaliseren van de film uitbesteedt aan een fotolab heb je dat gevoel van onderdeel zijn van het hele fotoproces. Want ook dan moet je nog steeds bewust nadenken over wat je wilt fotograferen. En vergeet ook niet dat moment dat je een filmrolletje afgeeft bij een fotolab en een week of wat moet wachten voordat je het resultaat kan bekijken. Dat blijft toch altijd een spannend moment. Is het gelukt of niet? En hoe komen de foto’s eruit?